Ons mie was een actieve bij en heeft met plezier en overgave geleefd. Ze heeft alle kansen dankbaar aangenomen en ontzettend veel gerealiseerd om “goed te doen”. Dat lijstje is bijzonder lang, maar is ook niet uit de lucht komen vallen. Met vallen en opstaan en doorgaan…

We konden uren naar haar verhalen luisteren. Ze kon het dan ook zo sappig vertellen. In Africa zeggen ze “Quand un veillard meurt, c’est une biliothèque qui brûle” en gelijk hebben ze. Gelukkig heeft ze in 2005, op vraag van de familie, haar verhaal neergeschreven. Het is nooit de bedoeling geweest om dit te publiceren, maar het is te mooi om het vandaag niet met jullie te delen…

1934 – Jeugd

Ik ben geboren in de  wijk “de Congo” in Lembeek in putteke winter en groeide op met de vele nichtjes en neven. Ik begon mijn studieloopbaan bij de Zusterkes in Lembeek tijdens de II wereldoorlog. Vanaf mijn plechtige communie, heb ik een pleegzus vanuit Antwerpen gekregen en die vriendschap overleeft tot vandaag “de vliegende bommen !”

Als kind wou ik daadwerkelijk een zus of broer Daarom ging ik zelf naar de dokter (onze buurman) aanspreken met de vraag waarom worden mijn geboren zusjes en broertjes steeds engeltjes? Maar in 1947 na heel veel complicaties met de gezondheid van de mama werd ik eindelijk grote zus. Ons mama gaf mij de instructie : “je wou een zus ,ge hebt er nu één , zorg er maar goed voor”. (En dat heeft ze tot haar laatste dag uitmuntend gedaan)

1953 Rode Kruis, opstart Chiro en VKAJ “de kajotsters” (20 jaar)

In die tijd is het verlangen naar de verpleging gegroeid, ik haalde mijn brevet van ambulancierster bij het Rode Kruis.

Terwijl was ik ook actief lid bij het opstarten van de Chiro en nadien lid in de plaatselijke VKAJ. Het jaarthema was “Breng Christus bij de mensen en breng de mensen bij Christus.” In 1953 werd ik gewestleidster van VKAJ Zennevallei.

In 1954 werd mij gevraagd om op de landsbond van VKAJ in de Poststraat te gaan werken. Mgr Cardijn was daar de bezielende kracht, maar ook de strenge begeleider en opdrachtgever.

1959 – handelsavondschool en job bij Colruyt (25 jaar)

Toen ik afgestudeerd was in de handelsavondschool op Sint Rochus  in 1959 mocht ik bij Colruyt beginnen in de facturatie, dat was in de tijd van de dreiging van de derde wereldoorlog  met Korea. De mensen hamsterden voedingsmiddelen en moesten contant betalen Daarom kwam er dagelijks een groot bedrag (wel een miljoen) aan liquide geld binnen. Dat moesten we  te voet of met de fiets in hun gewone handtas onopgemerkt naar de bank brengen. Na de hamsterperiode werden we ontslagen, er was geen voldoende werk meer.

Nadien heb ik als hulpboekhoudster gewerkt in Brussel , in die periode heb ik Brussel leren kennen tot mijn bazin ook weer geen opdrachten meer voor mij had ,maar omdat ze zo tevreden was over mij heeft ze mij  in De PCB in Halle aan een baantje als telefoniste en nadien in het economaat geholpen.

1958 – Verpleegsterschool (24 jaar)

Via de VKAJ kwam ik bij Godelieve Scheire terecht , een religieuze zonder sluier en mijn rechtstreekse Bazin. Zij noemde zich de medewerksters van het apostolaat .

In 1957 bestond de kans dat ik naar de verpleegstersschool zou kunnen gaan , mist aangegane leningen. Maar daar kwam niks van in huis op dat moment door het overlijden van onze Papa, mijn droom viel aan flarden.

Maar door de goddelijke voorziening en Godelieve Scheire kwam er een aanzet van mijn latere verpleegstersstudie. Er werd een menslievend plan uitgedokterd door mijn bazin en de verpleegstersschool in Ukkel. Ik was 24 jaar toen ik naar de verpleegstersschool ging.

Toen ik afstudeerde en mijn zus in 1962 naar de normaalschool (opleiding kleuterjuf) ging was ik blij en heb met plezier mijn toekomstdroom om religieuze te worden even uitgesteld . Omdat ons moeder in die periode minder mobiel werd , mocht ik alle contacten met de normaalschool van mijn zus onderhouden.

Zo had mijn zus wel een erg “jonge moeder” , slechts dertien jaar ouder dan zij . Doorheen de omstandigheden werd ik tot op heden wel een beetje als de vervangster van ons mama beschouwd, zowel voor Hilde, Inge en hun gezin .

1961 – operatiekwartier Sint-Maria ziekenhuis (27 jaar)

Na mijn verpleegstersstudie kwam ik dan in het Sint-Maria-Ziekenhuis te Halle terecht. Ook de leken verpleegsters moesten inslapen. Wij waren slechts met een zevental verpleegsters en verzorgsters. Ik begon mijn loopbaan op het operatiekwartier op 15 september 1961 en ben er gebleven tot augustus 1975. Tijdens de twee noviciaatsjaren kwam ik er wel veel minder omdat wij drie dagen per week naar de cursus moesten gaan, een dat naar Leuven, een dag naar Mechelen en een dag naar Koekelberg. Maar welk weekend mocht ik op dienst gaan werken.

1964 – studies pediatrie (30 jaar)

We waren dus afgestudeerd als “verpleegskundige-oud-regime” werd dat genoemd. (De opleiding tot verpleegkundige werd hervormd, lees meer). Als oud regimeverpleegster kon men niet verder studeren bv licentiaat ziekenhuiswetenschappen of kon men geen verantwoordelijke taken meer opnemen in de ziekenhuizen. Deze werden voorbehouden aan de “gegradueerden”. Onder druk van verschillende beroepsverengingen besliste de toenmalige minister dat al wie voor 1961 afgestudeerd was, binnen de vijf jaar, een bijkomend examen mocht afleggen aangevuld met 2000 extra stage-uren om het diploma van “gegradueerde verpleegkundige” te bekomen. Bovendien moest men een andere richting kiezen dan deze van onze ‘eerste opleiding’. Voor mij was dat een aanlokkende gelegenheid om mijn jeugddroom van “kinderverpleegster” te realiseren, maar …!

Ik was reeds in vaste loondienst en had niet zoveel verlof om de opleiding te volgen en 2000 uren stagen te lopen. De beroepsvereniging van de verpleegkundigen NVKVV richtte een voorbereidende opleiding op. Gedurende twee jaar werden er drie dagen per maand cursussen gegeven. Ik zag hoe enkele zusters de gelegenheid kregen om deze opleiding te volgen. Na hun eerste voorbereiding werd het mij te sterk. Ik stapte naar Moeder Godelieve en vroeg of ik extra verlofuren kon krijgen om ook deel te nemen aan het examen en een diploma van gegradueerde pediatrische verpleegster te behalen.

Moeder Godelieve stemde er in toe. Zij wist toen reeds dat ik het jaar nadien zou intreden en dat een bijkomend diploma nuttig zou zijn voor de uitbouw van het ziekenhuis. Ik volgde dan samen met de zusters de voorbereiding van het tweede jaar. In september zouden wij voor de centrale jury examens afleggen. Half juli werd ik ziek .. ik had een hepatitis-B opgedaan en moest zoals toen de gewoonte was zes weken afgezonderd worden, want het was heel besmettelijk voor de omgeving. Ik heb dan mijn stageverslag grotendeels op mijn eettafeltje op mijn ziekbed geschreven en gestudeerd in de mate dat het mogelijk was. Het was alles of niets!

Begin september gingen wij dan voor twee weken naar de RUG (Rijksuniversiteit Gent) waar wij voor de middenjury ons examen mochten afleggen. Ik was een van de weinige gelukkigen die geslaagd waren. Ik behaalde toen mijn diploma pediatrische verpleegkundige.

1966 – intrede in het klooster (32 jaar)

Ik was heel gelukkig met mijn diploma. Want al was ik reeds jaren geleden vast besloten om in het klooster te treden, van zodra mijn zus een eigen inkomen zou hebben, gaf ik er de voorkeur aan om mijn studie af te maken vóór ik intrad. Ik was reeds op iets hogere leeftijd gekomen en ik wilde niet op kosten van het klooster gaan studeren, opdat ik in alle vrijheid zou kunnen beslissen of ik na mijn noviciaat het kloosterleven aankon en ik mij nooit moreel zou gebonden weten, vooral indien ik ooit zou moeten vaststellen dat ik niet in het klooster zou kunnen blijven. Gelukkig is dat niet gebeurd.

In 1966 studeerde mijn zus af als kleuterleidster en kon ik mijn roeping volgen. Op 8 september 1966 trad ik dan in het klooster bij de Zwartzusters-Augustinessen te Halle. Ik mocht verder blijven werken in het operatiekwartier te Halle. Tijdens het postulaat en het noviciaat kregen wij een veelzijdige opleiding en moesten daarom drie dagen per week op cursus gaan.

1969 – studies ziekenhuisbeleid (35 jaar)

Na ons noviciaat in 1969 gingen de meeste novicen op studie voor verpleegster, verzorgster of bejaardenhelpster. Daar ik mijn diploma bezat, mocht ik, samen met zr Jean-Marie, aan de katholieke universiteit te Leuven voor het heerste jaar de “Vlaamse leergangen voor ziekenhuisbeleid” gaan volgen. Het ging heel goed tot op de dag dat ik mijn aanvraag moest indienen voor het examen op het einde van het jaar. Er moest ingevuld worden welke studies wij voordien gedaan hadden. Ik schreef Handelschool, met als gevolg dat ik geen diploma humaniora kon voorleggen. Ondanks dat ik mijn diploma van gegradueerde verpleegkundige kon voorleggen kreeg ik geen toelating voor het examen of ik moest eerst een examen afleggen over de stof van de laatste drie jaren humaniora. Dat was onbegonnen werk. Zo heb ik deze studierichting moeten opgeven. Tegenwoordige zijn ze daar veel soepeler in geworden.   

Daar ik dus niet verder kon studeren, moest ik regematig in onze bijhuizen gaan helpen. Zo kwam ik enkele maanden in Wilrijk terechtr en ging ik enkele tijd naar Erps-Kwerps een zieke zuster vervangen.

Na onze tijdelijke geloften kregen wij weerom een vast opdracht en kwam ik opnieuw in het operatiekwartier terecht.

1975 – opstart pediatrie Sint-Maria Ziekenhuis (41 jaar)

Toen in 1975 de nieuwe vleugel van het ziekenhuis werd ingehuldigd, mocht ik als hoofdverpleegster de pediatrie mee opstarten. Dat was een echte realisatie van een jeugddroom.

1979 – personeelsdienst Sint-Maria Ziekenhuis (45 jaar)

Toen in 1979 Zr Jean-Marie plots overleden was, werd mij gevraagd om ook de personeelsdienst bij te nemen. Ik moest daarom een jaar lange elke zaterdag een ganse dag opleiding gaan volgen in de gebouwen van de RVA tegen het centraal station in Brussel. Het waren heel leerrijke en praktische cursussen.

1988 – middenkader verpleging (54 jaar)

In 1988 werd ik middenkader verpleging, waardoor ik een ruimere verantwoordelijkheid kreeg over het personeel van heel het ziekenhuis. Ik volgde dan de twee jaarlijkse Kaderopleiding bij het NVKVV te Brussel. Ik mocht deze opleiding met succes afsluiten.

1990 – opleiding & opstart medische registratie (56 jaar)

Zo kreeg ik nog meer verantwoordelijkheid en moest ik tijdelijk zelfs de taak van verpleegkundige directie opnemen. Maar het werd te veel om het werk goed te doen. Intussen werd het wettelijk verplicht om alle medische en verpleegkundige gegeven te registreren. In 1990 werd mij dan gevraagd om de codeercursussen te gaan volgen. Ik heb dat gedurende twee jaar gevolgd.  

In 1991 moest ik kiezen verder hoofdverpleegkundige blijven op de pediatrie of mij volledige toeleggen op de medische registratie. Ik koos voor de medische registratie omdat ik een paar jaar later toch de pediatrie zou moeten opgeven als ik met pensioen zou gaan en registreren zou ik wellicht nog veel lager kunnen doen.

1995 – coördinatie stagiairs (61 jaar)

In 1995 kreeg ik dan mijn eerste computer en ging ik enkele dagen computerlessen volgen. Al vlug kreeg ik de coördinatie van de stagiairs in ons ziekenhuis bij.

1998 – opstart ziekenhuisshop (64 jaar)

Toen wij in 1998 naar het nieuw ziekenhuis verhuisden werd mij gevraagd om ook de organisatie van de ziekenhuisshop te helpen opstarten.

2011 – kinderdagverblijf “De kapoentjes” (67 jaar)

Zo heb ik verteld wat ik tot op heden (anno 2005) doe, registratie van de medische gegevens,  de organisatie van de schop en het bijhouden van de stagiairs. Als hobby mag ik ook jaarlijks het Sint Niklaasfeest voor het personeel helpen realiseren. Ik heb nog een grote droom, namelijk ooit eens een kinderdagverblijf te mogen helpen realiseren. (Dat werd in 2011 een feit).

De dinsdag is mijn wekelijkse verlofdag. Dan ga ik met veel plezier naar mijn zus, waar ik samen met Rosette en Jozef, hun kleinkinderen mag opvangen. Er wacht dan meestal een goed gevulde wasmand om te strijken en ’s avonds hebben ze graag smakelijk avondmaal en een zoet dessertje. Zo is mijn wekelijkse verlofdag steeds goed en nuttig gevuld.

Ik ben steeds blij dat ik op de ene of de ander manier onze familieleden kan en mag helpen. Ik hoop dat nog vele jaren te kunnen en te mogen doen.

….

Dit is mijn verhaal. Ieder die dit leest kan en mag samen met mij verder de geschiedenis schrijven van onze familie, want ieder mens is uniek en schrijft doorheen de wisselende tijden van het leven een eigen onvervangbaar stukje geschiedenis.  

Een échte familieband brengt een sterk solidariteitsgevoel. Ik las onlangs hier over ene diepzinnige tekst waarmee ik mijn verhaal wil afsluiten. Ik hoop en wens dan ook van ganser harte dat wij ondanks alles een “echte familieband” mogen behouden waar ieder in vriendschap en solidariteit de vreugde en de lasten van e anderen mag en wil helpen dragen.

Solidariteit is echt fijn, Als men steeds bereid wil zijn, Om open te staan voor elkaar, Dan wordt de échte liefde waar, En maakt men n ander gelukkig en blij, En voelt men zichzelf “vredevol” erbij

Mariette Tuyaerts